Er zijn dus mensen die bidden voor ze iets doen. Voor het eten, of voor het slapen, of voor het neuken. Even de handen vouwen, omhoog kijken en woorden prevelen. Ik weet niet precies hoe dat moet, maar ik hoor het mezelf nu ook doen. Ik sta bovenop een berg en moet van punt naar punt via een loopbrug. Ik wil eigenlijk terug naar beneden, maar de hele groep waarmee ik deze wandeltocht loop, is al aan de andere kant. Alleen de gids staat nog naast me. “Are you going?” Hij kijkt me vragend en licht geïrriteerd aan. Ik druk mijn handen nog harder tegen elkaar, kijk nog fanatieker omhoog en het prevelen is veranderd in schreeuwen: “so help me god!”
Ik wist van tevoren dat er een loopbrug op onze route zou zitten. Maar in het echt is deze stalen constructie toch een heel stuk enger dan in het boekje. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik zet een stap vooruit, maar merk meteen dat mijn benen harder gaan trillen naarmate ik dichter bij de brug kom. “Oh god, het is ook nog een rooster,” gil ik wanhopig naar de gids die geen Nederlands spreekt en me vriendelijk in de rug duwt en in het Engels vraagt of ik een beetje wil doorlopen. Ik begrijp niet waarom ik vanmorgen nog dacht dat ik best een afstand van 200 meter zou kunnen afleggen op een brug met een rooster als vloer die 42 meter boven de grond hangt, maar ik kan dit dus niet.
“There’s lunch at the other side,” verzucht de gids, “just walk straight ahead and we can eat.” Nee, vriend, als ik gewoon straight ahead walk, haal ik geen enkele lunch meer. Iedere blik richting de afgrond stuwt mijn hart verder mijn keel in. Ik krijg geen lucht, bibber en tril als een bezetene, terwijl de afgrond me roept: “kom maar Nick, val maar, ik wil jou, doe dan.” Mijn hart bonst en ik kijk nog eens, waardoor ik hem ineens op mijn tong heb en zeg: “fuck lunch and fuck you, I’m out.”
Liever hoogtevrees dan er geweest, ik ga terug, doei!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten