Ik kende eens iemand die boven een winkelstraat woonde en toen ik bij hem voor het raam stond, zei: ‘Mensen kijken nooit omhoog in winkelstraten.’ Sindsdien kijk ik omhoog in winkelstraten. Het is de roze olifant. Ik kan nu niet meer niet omhoog kijken als ik door een winkelstraat wandel.
De wereld boven de winkelstraat waant zich immuun voor ogen, omdat elke bewoner van die wereld weet dat mensen nooit omhoog kijken. Als die wereld ineens toch geconfronteerd wordt met mijn blik, is er direct sprake van ongemak. Wie is deze alien en waarom dringt hij onze wereld binnen?
Zo zag ik dus een keer de bungelende tieten van een vrouw die voorovergebogen tegen het raam aan stond en van achter werd genomen door een andere vrouw met bungelende tieten. Vier armen maakten direct een X als Xzibit op borsthoogte. En ik had een keer oogcontact met een man die twee keer jumping jacks deed voor zijn raam, een keer met zijn lijf en tegelijk een keer met zijn penis. Hij schrok, maar knipoogde toch uitdagend. En ik zag eens een vrouw van schrik haar kwast laten vallen toen ik vanuit het tafereel dat ze schilderde omhoog keek en vriendelijk naar haar glimlachte. Alsof haar kunstwerk tot leven was gekomen.
Maar al die mensen hadden dus geen gordijn of gebruikten hem niet. Het ongemak van mijn blik kon blijkbaar de kosten van een gordijn niet dekken of de inzet hem te sluiten niet stimuleren. Of het wonen boven een winkelstraat is per definitie exhibitionisme. Dat zou betekenen dat de opmerking van de bekende, onderdeel was van een gewiekst plan om mijn aandacht te trekken. En dan ben ik dus niet de alien, maar de eregast als ik mijn blik ongemakkelijk omhoog beweeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten