zondag 20 juni 2021

Project 300 per dag - 35 - 2021

Mijn vader drumde en speelde in de omgeving Haarlem-Velsen-Beverwijk-Heemskerk wel eens een gig met zijn band. Dat was voordat ik er was. Nadat ik er was, ging hij wel eens jammen in een garage achter ons eerste huis met mijn oom en een vriend. Mijn oom speelde basgitaar. Ritme zit blijkbaar in de familie. De liefde voor muziek ging behoorlijk diep en dat werd als vanzelf omgezet in een muzikale opvoeding. 

Mijn vader leerde mij wie Jimi Hendrix was. Zijn grote held. Hij leerde mij ook bands als Deep Purple, Black Sabbath, Rainbow en Dio kennen. Hij gaf mij op jonge leeftijd een bandje met een concert van Dio erop. Op het eerste gezicht niet zo bijzonder, maar wat het mooi maakte, was dat het een concert betrof dat hij zelf had opgenomen via de radio en waar hij zelf bij was geweest in 1983. Vooral dat laatste vond ik zo fascinerend. Ronnie James Dio live in de Vredenburg in Utrecht op 4 december 1983. Ik denk dat ik 12 was toen dat bandje in mijn walkman belandde. Dat was 11 jaar nadat het concert had plaatsgevonden en 11 jaar nadat mijn vader in die zaal had gestaan.

Ik leerde Queen kennen, Judas Priest, Led Zeppelin, The Who, Cream en vooral heel veel Hendrix. Jimi Hendrix op Montery Pop, Jimi Hendrix op Woodstock, The Cry of Love, Axis: Bold as Love en Electric Ladyland. En het grappige was dat mijn vader mij tijdens het luisteren van die albums altijd wees op de drums. Tuurlijk, Hendrix was de god en de gitaar was fantastisch, maar de drums van Mitch Mitchell deden het hem altijd. Hij was ook fan van Cozy Powell van Rainbow of van Vinny Appice van Dio. Hij wees me tijdens het luisteren van muziek altijd op de tegenmaatjes, fills en roffels. Ik vond dat mooi.

De platen van Jimi Hendrix en consorten werden alleen boven gedraaid. Soms beneden, als mijn moeder niet thuis was. Of in de auto, want als we samen ergens heen reden, kon ik op 2 dingen rekenen: ergens tijdens de autorit zou ik een King pepermuntje aangeboden krijgen en het volume van de muziek zou net even hoger dan normaal gaan. 

Tijdens de autorit werd vervolgens gedrumd op het stuur van de auto, een feitje uit de muziekgeschiedenis opgelepeld, de adem ingehouden bij bepaalde solo’s en meegezongen met refreinen. En als we weer thuis kwamen, maar het nummer, dat we op dat moment luisterden, nog niet klaar was, bleven we gewoon in de auto zitten tot het afgelopen was. Ondanks dat mijn moeder vanachter het raam gebaarde dat we naar binnen moesten komen. 

En eigenlijk zijn al mijn autoritten nu nog steeds zo. Hendrix is Metallica geworden, maar verder beleef ik muziek precies zoals het me met de paplepel is ingegoten. Toen ik een paar jaar geleden met mijn vader in het Antwerps Sportpaleis naar Metallica stond te kijken en tijdens de track ‘Now That We’re Dead’ door alle bandleden een drumsolo werd gespeeld, voelde ik dat de cirkel rond was. 



vrijdag 18 juni 2021

Project 300 per dag - 34 - 2021

Als ik mijn boterhamzakje openmaakte in de grote pauze op de middelbare school, was de kans op kokosbrood als beleg toch zeker wel 90%. En als de temperatuur boven de 20 graden uitkwam, was dat boterhamzakje veranderd in een gesmolten suikerballetje met brood dat roze aan binnen- en buitenkant was. Genieten hoor. Ik snap eigenlijk nu pas waarom ik in het laatste lesuur altijd moeite had om mijn ogen open te houden. De suikerdip na kokosbrood was real. 

Helemaal als je weet dat ik in het voorvakje van mijn rugtas ook meestal wel een blikje First Choice cola vond. En in iedere kleine pauze zo’n verpakking met 3 van die Sultana’s at en een pakje chocolademelk van O’Lacy’s dronk. En als ik wat geld bij me had, kon ik voor 65 cent een flink stuk speculaas kopen in de kantine. Of we liepen met dat geld naar de bakker verderop om uienkruiers en ham/kaas croissants te bestellen, en op te laten warmen in de oven om ze lekker warm op te kunnen peuzelen. 

Ik had trouwens ook wel eens speculaas op brood. Dan kocht ik gewoon een Bounty in de kantine. Die was wel een gulden in plaats van 65 cent, maar ik moest toch mijn dagelijkse dosis kokossuiker hebben. 

Als ik geschiedenis had in het zevende uur, trok ik het vaak echt niet meer. De docent geschiedenis meneer Van Schie had ook nog eens de gave een verhaal te vertellen op zo’n manier dat hij er dumbbells van 50 kilogram mee aan mijn oogleden bevestigde. Ik viel gewoon altijd in slaap en had daar ook een hele tactiek voor. Ik zorgde allereerst dat ik uit zijn gezichtsveld bleef, door achter iemand te gaan zitten. Vervolgens liet ik mijn hoofd op zo’n manier op mijn hand rusten dat ik met mijn vingers mijn ogen kon afschermen. Zo kon ik de les iedere keer weer prima aan de binnenkant van mijn ogen bekijken. 

En dat allemaal dankzij kokosbrood. Ik moet er echt niet aan denken daar ooit nog eens mijn tanden in te zetten. Misschien als ik die tanden kwijt wil, maar anders echt niet. 



zondag 13 juni 2021

Project 300 per dag - 33 - 2021

Mijn gedachten gaan flink tekeer. Ik heb net de film ‘Sound Of Metal’ gekeken en ik staar voor me uit, terwijl de aftiteling wazig aan me voorbij trekt. De film gaat over een drummer die zijn gehoor verliest, terwijl hij leeft van zijn gehoor. Briljant gespeeld door Riz Ahmed die zeer overtuigend laat zien hoe fucked up het is om doof te worden. De film vertelt het verhaal van vastklampen, boos worden, alles verliezen en de complete machteloosheid. Maar het vertelt ook over controle, want ook in machteloosheid is controle te vinden. Een nieuwe controle. Ook wel bekend als acceptatie. 

En acceptatie is zo moeilijk als je denkt dat een andere realiteit je beter zou staan. Of eigenlijk: als je geprogrammeerd bent om in een andere realiteit te leven. En die andere realiteit is er ook gewoon, hij draait rustig door, terwijl jij ernaar staat te kijken. Als een draaimolen die te hard gaat. Je zou erop kunnen springen, maar wel met het risico dat je van het paard afglijdt, van de draaimolen valt en dan alles kwijt bent. En terwijl je staat te kijken, gaat de draaimolen sneller en sneller en sneller. De mensen in de attractie genieten, lachen en creëren met elkaar een wereld waar jij geen deel van uitmaakt. Iedere nieuwe ronde van de molen ben je verder verwijderd van de realiteit die je zo graag wilt betreden, iedere ronde wordt het meer onmogelijk de draaimolen bij te houden. 

Wat kun je doen als de keuze voor je wordt gemaakt? Als je niet meer welkom bent? Je kunt niets anders doen dan een nieuwe draaimolen zoeken. En dan hopen dat die nieuwe draaimolen ook leuk is. En dat zul je in het begin doen door te denken dat je van beide draaimolens een grote nieuwe draaimolen kan maken. Je zoekt controle over je oude situatie. Maar er is geen oude situatie, er is alleen een nieuwe situatie. En godverdomme, wat is dat frustrerend. 

In de film krijgt de drummer het advies te gaan schrijven als hij gefrustreerd is. Schrijven tot hij weer kalm is, schrijven tot controle. En dat is wat ik hier ook doe. Ik verwerk de film en gebruik het als metafoor. Dus sorry, dit stuk is niet voor jou, het is voor mezelf, ik ga weer terug naar mijn nieuwe draaimolen.


 

vrijdag 11 juni 2021

Project 300 per dag - 32 - 2021

Ik weet nog dat ik voor het eerst bestolen werd. Ik denk dat ik een jaar of elf was. Ik was aan het voetballen op het schoolplein met mijn nieuwe Orlando Magic cap van Starter op mijn hoofd. Omdat ik ook wilde kunnen koppen en mijn pet niet wilde besmeuren met zweet, besloot ik hem even op het speeltoestel te leggen dat op het plein stond, om hem na het voetballen weer op te kunnen zetten.

Omdat het even later etenstijd was, moest ik naar huis en in de euforie van het potje voetbal vergat ik helemaal mijn nieuwe pet. Daar kwam ik achter toen ik bijna thuis was, dus rende ik razendsnel terug naar het schoolplein om hem te kunnen pakken. Ik denk dat er een goede 3 minuten zat tussen het moment van vergeten en het moment van hijgend weer bij het speeltoestel aankomen. 

Op het plein hingen ook een paar oudere gasten van een jaar of 16. Een van die gasten was de oudere broer van een klasgenoot en toen ik op het schoolplein aankwam, had hij mijn pet op zijn hoofd. Ik vroeg hem meteen: ‘hey, lag die pet hier?’ Hij reageerde met een cynisch lachje en zei: ‘nee hoor, dat is mijn pet.’ Ik voelde me meteen machteloos. Hij was ouder, groter, sterker en stoerder dan ik en het was natuurlijk ook gewoon echt mijn eigen schuld om die pet überhaupt daar te laten liggen. Ik overwoog mijn ouders te halen, maar dat kon voor mijn leeftijd eigenlijk niet meer, maar ja, ik wilde die pet wel echt terug. 

‘Volgens mij is het wel mijn pet,’ probeerde ik, ‘ik heb hem net nieuw en ik herken hem aan de manier waarop ik de klep heb gebogen.’ De oudere broer kwam meteen dreigend op me afgelopen en snauwde: ‘noem je mij nou een dief?’ Hij duwde me, waardoor ik struikelde, maar net genoeg balans kon vinden om te voorkomen dat ik viel. ‘Ga nou maar gewoon naar huis, dit is nu mijn pet.’ Ik besloot het te doen, rende zijn gezichtsveld uit en liep met een boog terug naar het plein. Ik moest en zou die pet weer terugkrijgen. 

Ik zag van afstand dat hij met zijn vrienden met een hond bezig was, waardoor hij mij niet meer zag. Ik sloop van achteren naar hem toe, sprong op, tikte mijn pet van zijn hoofd, ving die snel op en sprintte naar huis als Carl Lewis met een estafettestok in zijn handen. Na 100 meter had ik door dat ik niet gevolgd werd en met mijn hart in mijn keel kwam ik thuis met mijn pet weer aan. Mijn hart bonsde, zweet gutste van mijn voorhoofd en met een mengeling van trots en angst liep ik naar binnen. 

Iedere keer als ik de oudere broer daarna op straat tegenkwam, groette hij mij door me boos aan te kijken en zijn gezicht op en neer te bewegen. Geen vrienden, wel respect. Zoiets moet zijn groet hebben betekend. Hij nam in ieder geval geen wraak en dat was voor mij voldoende. 



donderdag 10 juni 2021

Project 300 per dag - 31 - 2021

Ongeveer twee jaar geleden besloot ik na lang wikken en wegen het logo van Metallica op mijn kuit te laten tatoeëren. Ik zag ze in de Arena voor de tiende keer live spelen en besefte op dat moment hoeveel die band eigenlijk voor me betekent. Ik hakte daar in het publiek de knoop door; de kuit van mijn linkerbeen moet eraan geloven en zal mijn Metallikuit worden. 

Toen ik 11 jaar oud was, kocht ik een cd-single van het nummer Sad But True. Bij die single zat een plaktattoo die je met een sponsje op je arm kon drukken. Volgens mij was het in de zomer van 1993 dat ik dit ook daadwerkelijk besloot te doen en het logo, bestaande uit het woord Metallica in de karakteristieke letters en de slang van de hoes van The Black Album, een week kon showen aan iedereen die het maar wilde zien.     

Toen ik in de Arena besloot een Metallica tatoeage te nemen, wist ik al vrij snel dat het dan ook die afbeelding van de letters en de slang moest worden, die ik als 12-jarige al op mijn lijf had gezet. Destijds sleet het weg, nu moest het blijven. Ik had mijn wens met niemand besproken en maakte een afspraak. De sessie duurde een paar uur en was veel pijnlijker dan de sessies van mijn andere tatoeages, maar het was het waard. Toen het logo erop stond, liep ik zo trots als een kind met een plaktattoo de deur uit. Het was warm, dus ik droeg een korte broek en mijn kuit was dus zichtbaar voor iedereen die wel eens naar een kuit kijkt. 

Als je een tatoeage hebt genomen, is er naast trots natuurlijk ook dat onvermijdelijke moment dat je het aan je ouders moet vertellen. Zelfs als je diep in de dertig bent, is dat nog steeds een ding. Ik liep met de in folie en Bepanthen gehulde tatoeage de Albert Heijn in en stond daar tussen de schappen een beetje rustig over na te denken. Bellen, foto sturen of erheen gaan, ik woog de opties af. 

Precies op dat moment hoorde ik een wel heel vertrouwde stem zeggen: ‘Wat heb jij nou weer gedaan?’ Ik draaide me om en stond oog-in-oog met mijn moeder. Oeps. ‘Hoi mam.’ 



woensdag 9 juni 2021

Project 300 per dag - 30 - 2021

Als ik muziek moet uitzoeken voor een avondje tafelen met vrienden, ben ik meestal een uur aan het scrollen door Spotify voor ik iets acceptabels heb gevonden. De muziek die ik normaal luister is namelijk niet geschikt voor etentjes. De kernwoorden voor toegang tot mijn koptelefoon zijn agressie, woede, pijn, verdriet, depressie, duister, rauw, hard, stoer en meeslepend. En dus niet blij, dansbaar, vrolijk en gelukkig. 

Niet dat ik blije muziek haat, want ik vind een feestje op zijn tijd natuurlijk ook gewoon leuk, maar ik heb gewoon meer met poëzie dan met slagzinnen. Meer met de blues dan met rock-‘n-roll. Meer met mineur dan met majeur. 

‘Je hoeft niet de hele dag down te zijn om depressieve teksten te schrijven,’ aldus de zanger van Counterparts die vlak na dit statement op het podium van de Victorie in Alkmaar het nummer Monument aankondigde met daarin de zin: Words like razors aimed directly at my wrists and now I speak. De adrenaline die ik op zo’n moment door mijn lijf voel razen is als de bijna vrije val in de Goliath achtbaan in Walibi Holland. Het jaagt je aanvankelijk de dood in, maar je komt er toch herboren uit.

Als de pijn van een band als Amenra door mijn ziel snijdt, lijd ik even mee, verwerk ik en zet ik alles op zijn plek. En dat is waarom ik van zware muziek houd, het is iedere keer weer bouwen en van de min een plus maken. Heavy music raakt me, het doet iets met me en het geeft me de kracht om elke dag door te gaan. Of ik nu op het stuur van mijn auto ram om drumpartijen kracht bij te zetten, of een complete breakdown speel op luchtgitaar als ik aan het wandelen ben, of mijn roerspatel als microfoon gebruik tijdens het koken, ik geef me eraan over. Dit is mijn muziek, dit ben ik. 

En vooruit, als ik het eten op tafel zet, zoek ik wel wat anders uit. 



dinsdag 8 juni 2021

Project 300 per dag - 29 - 2021

De gemeente Haarlem heeft bij mij om de hoek afvalcontainers voor plastic en papier geplaatst. Prima initiatief natuurlijk met het oog op recycling, en in die mening sta ik niet alleen. De hele buurt weet de containers te vinden. Sterker nog, ik heb nog geen dag meegemaakt dat ze leeg waren. Vooral de papiercontainer puilt uit, met karton.

In de eeuw van de pakketjes is karton het noodzakelijke kwaad. En omdat het natuurlijk vreselijk irritant is om naar je nieuwe Samsung televisie te kijken, als het karton nog in huis is, moet die doos gelijk weg. En als de papiercontainer om de hoek vol is, dan zet je het er toch gewoon naast? Inmiddels ontstaat er bijna dagelijks een kartontoren van Babel naast de papierbak. En mensen lijken daardoor niet eens de moeite meer te nemen om het karton plat te maken, want een vierkant doosje stapelt toch net even beter. 

Afvalverwerkingsbedrijf Spaarnelanden heeft daarom een campagne opgezet die iedere buurtbewoner oproept karton plat te maken en te verscheuren voor hij het in de papierbak gooit. Betutteling ten top natuurlijk. Tenenkrommend. Maar blijkbaar ook nodig, want niet alleen de kartontoren is irritant, ook de manier waarop mensen de bak gebruiken, kan net even handiger. Zo zag ik laatst mijn buurman een kartonnen doos van 100 bij 30 agressief door een gleuf van 80 bij 20 duwen tot hij net klem genoeg zat om weg te kunnen lopen. Hierdoor kon er dus ook direct geen karton meer bij. 

Ik ben dan altijd weer benieuwd, is dit dan westers gedrag? Of is dit typisch Nederlands? Dat alles het gemak moet dienen, bedoel ik, dus ook het kunnen weggooien van karton?



maandag 7 juni 2021

Project 300 per dag - 28 - 2021

Ik trek een La Chouffe open. Tegenwoordig ook te verkrijgen in blik en aangezien ik mijn bier het liefst uit blik drink, een uitkomst. Ik zet hem aan mijn lippen en laat de frisse smaak in mijn mond glijden. Ik heb een bijzondere band met La Chouffe, omdat ik regelmatig bij de brouwerij in Achouffe ben geweest. Ik slik door en waan me weer even in het bos van de Belgische Ardennen. 

De krokusvakantie vierden we vroeger elk jaar in België. Mijn ouders hadden kennissen met een huis in het pittoreske dorpje Wibrin en daar verbleven we dan. Dat huis lag op een steenworp afstand van Achouffe. De krokusvakantie kon in de Ardennen qua weer alle kanten op, het ene jaar bestond de trip uit sleeën en langlaufen en het andere jaar uit wandelen en in de zon zitten. Maar het was altijd avontuur. En er was dus altijd een trip naar de brouwerij in Achouffe die we steevast bezochten nadat we daar in de omgeving een flinke wandeltocht hadden gedaan.

Aanvankelijk dronk ik daar cola en zag ik mijn vader bier drinken, maar toen ik een jaar of 14 was, mocht ik mijn eerste biertjes proberen. Dat is in deze tijd natuurlijk heel gek, maar in 1996 hoorde dat er toch gewoon een beetje bij. Ik dronk dan stoer een La Chouffe, of de donkere variant Mc Chouffe, maar als ik die bestelde, had ik al vrij snel spijt; La Chouffe was het lekkerst. En als ik hem achter de kiezen had, voelde ik hem altijd gelijk hangen. Die 8% alcohol voelde je pas als je het biertje op had. Dat was toen zo, maar dat is nu eigenlijk nog steeds zo.  

Ook vandaag valt de La Chouffe weer als een warme deken over me heen, ik voel de stress van mijn werkdag verdwijnen en mijn spieren ontspannen. Toen in de Ardennen werd ik heel lacherig en rebels van een glas La Chouffe. En nu eigenlijk ook nog. Ik neem nog een slok uit mijn blik en heb gelijk zin om hier stiekem de La Chouffe glazen te jatten en de aanwezige asbak mee te nemen. Beetje zinloos alleen, want ik ben gewoon thuis en ik rook helemaal niet meer. Moet. Iets. Rebels. Doen. Ok, weet je wat, ik neem er nog 1. 



zondag 6 juni 2021

Project 300 per dag - 27 - 2021

Als ik ergens moest optreden, werden we meestal rond 18 uur verwacht voor de soundcheck. Afhankelijk van de locatie, betekende dit dus bijtijds vertrekken. Zo bijtijds dat we niet konden eten en daarom aten we meestal tussen soundcheck en de show. Dit werd eigenlijk altijd gefaciliteerd door het poppodium waar we speelden. Bij sommige poppodia hadden ze koks indienst die kookten voor de gehele staf en de aanwezige artiesten, bij andere podia gaven ze je wat geld zodat je in de buurt wat kon eten voor de show begon.

In het Patronaat in Haarlem serveerden ze vaak roti in de kleedkamer. In 013 in Tilburg konden we de keuken inlopen, waar we frietjes, groente, salade, en voor de liefhebber, wat vlees konden krijgen. En in Atlantis in Alkmaar zat een restaurant boven het podium, waardoor we daar à la carte konden eten. 

In Paradiso in Amsterdam, toch een van de mooiste podia van Nederland, was niets. Er lag niet eens een flesje water klaar in de kleedkamer en we moesten ons contract bijna ter plekke uitprinten om ze aan de gemaakte afspraken met betrekking tot een maaltijd te houden. Uiteindelijk bleef er zo weinig tijd over dat er niets anders opzat dan snel te eten bij de Burger King op het Leidseplein. 

Toen we goedgevuld weer bij Paradiso aankwamen, stond er een uitsmijter voor de deur van de artiesteningang. ‘Wat denken jullie te gaan doen?’ Het was een vraag, maar zo sprak hij het niet uit. ‘Wij moeten hier zo optreden,’ zei ik. ‘Ik ken jullie niet,’ reageerde hij droog. ‘Dat zeggen ze allemaal, de ingang is hier om de hoek, ga maar gewoon een kaartje kopen.’ Hij keek ons niet aan toen hij de woorden uitsprak. Het is raar om te merken wat zo’n mededeling met je doet. Enerzijds voel je begrip voor de uitsmijter, omdat hij zijn werk doet, maar anderzijds word je ook gewoon boos, omdat hij ook helemaal niet doorvraagt of binnen informeert of het klopt dat er nog artiesten verwacht worden.

Verbouwereerd bleven we staan tot ik in mijn zak de tourflyer vond. Gelukkig stond mijn hoofd erop afgebeeld. ‘Kijk, dit ben ik, en dit is de datum van vandaag, 24 januari Paradiso Amsterdam.’ ‘Niks mee te maken.’ Ondertussen had Casper de promoter al aan de lijn en zwaaide de deur aan de binnenkant open. ‘Ze mogen naar binnen, René, lekker gegeten jongens? Ik heb wat bier in de kleedkamer gelegd ook.’ René deed met tegenzin en vol ongeloof een stap opzij. Hij leek zich niet te kunnen voorstellen dat wij echt artiesten waren.

Toen we na de show weggingen, stond René nog op zijn post. ‘Vette show man,’ zei hij met een brede glimlach en een uitgestoken vuist die ik blijkbaar terug moest boksen. In 1 seconde flitsten er 3 rancuneuze opmerkingen door mijn hoofd, maar ik gaf zijn uitgestoken vuist een boks en zei: ‘Thanx man.’



zaterdag 5 juni 2021

Project 300 per dag - 26 - 2021

Ik kende eens iemand die boven een winkelstraat woonde en toen ik bij hem voor het raam stond, zei: ‘Mensen kijken nooit omhoog in winkelstraten.’ Sindsdien kijk ik omhoog in winkelstraten. Het is de roze olifant. Ik kan nu niet meer niet omhoog kijken als ik door een winkelstraat wandel.

De wereld boven de winkelstraat waant zich immuun voor ogen, omdat elke bewoner van die wereld weet dat mensen nooit omhoog kijken. Als die wereld ineens toch geconfronteerd wordt met mijn blik, is er direct sprake van ongemak. Wie is deze alien en waarom dringt hij onze wereld binnen?

Zo zag ik dus een keer de bungelende tieten van een vrouw die voorovergebogen tegen het raam aan stond en van achter werd genomen door een andere vrouw met bungelende tieten. Vier armen maakten direct een X als Xzibit op borsthoogte. En ik had een keer oogcontact met een man die twee keer jumping jacks deed voor zijn raam, een keer met zijn lijf en tegelijk een keer met zijn penis. Hij schrok, maar knipoogde toch uitdagend. En ik zag eens een vrouw van schrik haar kwast laten vallen toen ik vanuit het tafereel dat ze schilderde omhoog keek en vriendelijk naar haar glimlachte. Alsof haar kunstwerk tot leven was gekomen. 

Maar al die mensen hadden dus geen gordijn of gebruikten hem niet. Het ongemak van mijn blik kon blijkbaar de kosten van een gordijn niet dekken of de inzet hem te sluiten niet stimuleren. Of het wonen boven een winkelstraat is per definitie exhibitionisme. Dat zou betekenen dat de opmerking van de bekende, onderdeel was van een gewiekst plan om mijn aandacht te trekken. En dan ben ik dus niet de alien, maar de eregast als ik mijn blik ongemakkelijk omhoog beweeg.