Mijn vader drumde en speelde in de omgeving Haarlem-Velsen-Beverwijk-Heemskerk wel eens een gig met zijn band. Dat was voordat ik er was. Nadat ik er was, ging hij wel eens jammen in een garage achter ons eerste huis met mijn oom en een vriend. Mijn oom speelde basgitaar. Ritme zit blijkbaar in de familie. De liefde voor muziek ging behoorlijk diep en dat werd als vanzelf omgezet in een muzikale opvoeding.
Mijn vader leerde mij wie Jimi Hendrix was. Zijn grote held. Hij leerde mij ook bands als Deep Purple, Black Sabbath, Rainbow en Dio kennen. Hij gaf mij op jonge leeftijd een bandje met een concert van Dio erop. Op het eerste gezicht niet zo bijzonder, maar wat het mooi maakte, was dat het een concert betrof dat hij zelf had opgenomen via de radio en waar hij zelf bij was geweest in 1983. Vooral dat laatste vond ik zo fascinerend. Ronnie James Dio live in de Vredenburg in Utrecht op 4 december 1983. Ik denk dat ik 12 was toen dat bandje in mijn walkman belandde. Dat was 11 jaar nadat het concert had plaatsgevonden en 11 jaar nadat mijn vader in die zaal had gestaan.
Ik leerde Queen kennen, Judas Priest, Led Zeppelin, The Who, Cream en vooral heel veel Hendrix. Jimi Hendrix op Montery Pop, Jimi Hendrix op Woodstock, The Cry of Love, Axis: Bold as Love en Electric Ladyland. En het grappige was dat mijn vader mij tijdens het luisteren van die albums altijd wees op de drums. Tuurlijk, Hendrix was de god en de gitaar was fantastisch, maar de drums van Mitch Mitchell deden het hem altijd. Hij was ook fan van Cozy Powell van Rainbow of van Vinny Appice van Dio. Hij wees me tijdens het luisteren van muziek altijd op de tegenmaatjes, fills en roffels. Ik vond dat mooi.
De platen van Jimi Hendrix en consorten werden alleen boven gedraaid. Soms beneden, als mijn moeder niet thuis was. Of in de auto, want als we samen ergens heen reden, kon ik op 2 dingen rekenen: ergens tijdens de autorit zou ik een King pepermuntje aangeboden krijgen en het volume van de muziek zou net even hoger dan normaal gaan.
Tijdens de autorit werd vervolgens gedrumd op het stuur van de auto, een feitje uit de muziekgeschiedenis opgelepeld, de adem ingehouden bij bepaalde solo’s en meegezongen met refreinen. En als we weer thuis kwamen, maar het nummer, dat we op dat moment luisterden, nog niet klaar was, bleven we gewoon in de auto zitten tot het afgelopen was. Ondanks dat mijn moeder vanachter het raam gebaarde dat we naar binnen moesten komen.
En eigenlijk zijn al mijn autoritten nu nog steeds zo. Hendrix is Metallica geworden, maar verder beleef ik muziek precies zoals het me met de paplepel is ingegoten. Toen ik een paar jaar geleden met mijn vader in het Antwerps Sportpaleis naar Metallica stond te kijken en tijdens de track ‘Now That We’re Dead’ door alle bandleden een drumsolo werd gespeeld, voelde ik dat de cirkel rond was.